Het recht op getuigen in artikel 6 EVRM (opnieuw) beschouwd

Handvatten voor de nationale strafrechter in het algehele eerlijkheidsconcept

Auteurs

  • Pinar Ölçer

DOI:

https://doi.org/10.54195/NTM.23735

Trefwoorden:

EVRM, Getuigen, Strafzaken, Algehele eerlijkheid, Artikel 6 lid 3 jo. lid 1 EVRM

Samenvatting

Effectieve verwezenlijking van het in artikel 6 EVRM gegarandeerde recht op getuigen in strafzaken kan complex zijn, zo volgt ook uit belangrijke schendingen die in dit verband historisch en recent tegen Nederland zijn vastgesteld. Deze bijdrage gaat in op de door het EHRM (ook) bij dit recht gebruikte ‘algehele eerlijkheidstoetsing’, die door critici als hoofdoorzaak wordt aangewezen voor onduidelijkheid in het Straatsburgs getuigenregime. Betoogd wordt dat juist in de complexiteit van het algehele eerlijkheidsconcept een bepaalde ordening en daarmee handvatten te vinden zijn die benut kunnen worden voor meer geconcretiseerde en doeltreffende verwezenlijking van dit recht door de nationale rechter. Een aantal belangrijke daarvan worden hier belicht, mede aan de hand van recente Straatsburgse rechtspraak. 

Downloads

Download data is not yet available.

Downloads

Gepubliceerd

2025-10-01

Nummer

Sectie

Artikelen

Citeerhulp

Het recht op getuigen in artikel 6 EVRM (opnieuw) beschouwd: Handvatten voor de nationale strafrechter in het algehele eerlijkheidsconcept (P. Ölçer , Trans.). (2025). Nederlands Tijdschrift Voor De Mensenrechten, 50(3). https://doi.org/10.54195/NTM.23735